Marc Benninga
Lees dit artikel niet tijdens de maaltijd, want ik ga het hebben over poepen.
Lees dit artikel niet tijdens de maaltijd, want ik ga het hebben over poepen. En eten en poepen hebben alles met elkaar gemeen, maar we doen het nooit gelijktijdig. In Haarlem, Heemstede en Aerdenhout praat je over ontlasting, of drukken, of afgaan, maar in Groningen heet het gewoon ‘poepn’. Hier is het en heet het “kak”. Het woord poep is leuker, het is in en het bekt lekker. Poepen zit tussen de oren, is heerlijk, alleen al die opluchting achteraf.
Marc Alexander Benninga is kinderarts en gastro-enteroloog in het AMC in Amsterdam. Hij sprak op 15 december 2006 bij de Koninklijke HFC.
Uit een enquête onder de Haarlemse bevolking naar de grootste ergernissen, blijkt hondenpoep op straat veruit op de eerste plaats te staan. En dat, terwijl tegelijkertijd honderden mensen de natuur intrekken op zoek naar keutels; poep dus. Met stokken wordt gepoerd in de poep en wordt, met het poepboek in de hand, de hoop stront gedetermineerd. Eén keer dacht ik in de Haarlemmer Hout een olifantendrol ontdekt te hebben, waarop mijn zoon zei: “Pa, dat is een molshoop.”
In het AMC geeft Marc Alexander Benninga sinds 1990 leiding aan het kinder-mobiliteitslaboratorium, dat door de kinderen liefkozend “Poep-poli” wordt genoemd. De poli geniet nationale en internationale faam met de behandeling van kinderen met maag- en darmproblemen. Van de 1500 kinderen die jaarlijks langskomen worden er zo’n 1000 van hun problemen afgeholpen. En dan krijgt Marc Benninga kaartjes met foto’s en teksten als “Lieve Dokter Drol, het is weer gelukt vandaag, hè, hè”.
Marc Alexander Benninga werd geboren op 15 februari 1961 in Leiden in een gezin met drie kinderen. Hij is gehuwd met Ingrid Wolff, zijn enige en echte vriendin, met uitzondering van die dame in een kroeg in Kenia. Want Marc is een pur sang coladrinker, maar komt bij hoge uitzondering de drank in deze man, dan is iedere dansvloer te klein.
Marc heeft drie kinderen, van wie zoon Noa reeds op zijn achtste jaar is gescout door Ajax, maar gelukkig speelt hij nog steeds bij AFC. De enkele keer dat Noa zijn wedstrijd verliest staat Pa briesend langs de kant en is hij de rest van de dag niet meer te genieten.
Al op jonge leeftijd oefende Marc met zijn zus Carina het hockeyspel in de hal van hun huis in Leidschendam. Het is een wonder dat Carina dit overleefd heeft. Ook speelden zij samen regelmatig een mixed double. Zoals op een tennisbaan in Wassenaar, waar tijdens een toernooi Marc zo ontevreden was over het spel van zijn zus dat hij, zwaaiend met het racket in de hand, Carina op, over en om het net, achtervolgde. De wedstrijd ging verloren en zijn ouders werden vriendelijk, doch dringend verzocht nooit meer op de Wassenaarse tennisclub te verschijnen.
Marc Alexander Benninga werd een goed sportman die, door zijn overstap van HDM naar Bloemendaal, vele trofeeën in de wacht sleepte. Marc gaf de strafcorner aan, waarna Floris Jan Bovelander kon scoren. Hij won de Europacup in 1987 en werd wereldkampioen met het Nederlands Elftal in 1990 in Pakistan. Tijdens dit toernooi ontaardde een onschuldig spelletje kaarten in een doorslaggevend, hard en nachtelijk gesprek op Marcs kamer in het spelershotel in Lahore. Dit crisisberaad leidde uiteindelijk tot het wereldkampioenschap.
Tijdens de Olympische Spelen in 1988 in Seoel scheurde Marc zijn kruisbanden, waardoor hij de bronzen medaille in een rolstoel omgehangen kreeg. Uniek tijdens deze Spelen was, dat zus Carina in het Nederlands Dameshockey Elftal, tezamen met Marcs vriendin Ingrid Wolff, eveneens brons won.
Marc Alexander Benninga kwam tot 53 interlands en nul goals. Hij is er trots op dat hij drie keer op de goal geschoten heeft. In die tijd vond hij het niet écht leuk als zijn vrienden zeiden, dat hij er eigenlijk vooral voor de gezelligheid bij zat.
Op 13 december 1992 was Marc veilingmeester. De spelers van Bloemendaal verkochten hun attributen (sticks, shirts, kousen) waardoor met de opbrengst een nieuw kunstgrasveld kon worden aangelegd. Aan het slot van de veiling, toen alles verkocht was, werd geboden op de spijkerbroek van veilingmeester Marc Benninga. Die broek werd verkocht voor 450 gulden, ging uit en in zijn onderbroek rende Marc naar het toilet. Hij moest poepen.
Henk Uildriks