Positief

‘Weinigen zijn verstandig, maar iedereen kan proberen het te zijn’ (Jean de Boisson)

Even gezellig bijpraten. Ik sta met enkele vrienden in een kring en zeg ‘ik ben positief’. Paniek! Iedereen doet minstens vijf stappen terug en kijkt me aan of ik melaats ben. ‘Je moet in quarantaine’ zegt de een. ‘Asociaal dat je hier staat’ zegt de ander. ‘Lazer op’ zegt een derde. ‘Dat had ik nou niet van jou verwacht’ zegt een vierde.

Spraakverwarring. Erger dan bij de toren van Babel. Bedeesd zeg ik ‘ik bedoel dat ik positief in het leven sta’. Direct komen ze weer dichterbij me staan. Sorry, maar we dachten dat je Corona had. Nee hoor, drie keer geprikt en zo negatief als maar kan.



Hoe kan een woord in korte tijd zo’n zware lading krijgen. Begin jaren vijftig beleefden we dat ook al. Difteritus, vreselijk besmettelijk. Maanden lang mocht ik niet naar school omdat mijn jongste zusje ‘positief’ was. Toelatingsexamen voor de 1e Chr. HBS aan het Oosterpark (Amsterdam) mocht ik niet doen. Vlak voor het begin van het schooljaar onderging ik mondelinge toetsen afgenomen door de later hooggeleerde Fokkema. Toegelaten! Een carrière die wat langer dan vijf jaar zou duren lag voor me. HBS, verkeerde keuze. Later moest ik ‘Colloquium doctum’ ( Latijn en Grieks) doen om mijn studie Frans aan de VU positief af te ronden.

‘Negatief’ heeft dus ook positieve connotaties. Negatief wil nu zeggen (bijna) overal naar binnen. Niet gemeden worden. Een soort absolute gezondheidsverklaring. Staat ook op m’n telefoon. Kan het vierkante vlakje overigens bijna nooit vinden.

Negatief is ook nog steeds echt negatief. Zo hoor ik langs de HFC lijn wel eens clubgenoten die vrijwel nooit een goed woord over hebben voor onze mannen of vrouwen binnen de lijnen.

Positief ben je ook als je verkeerde middelen slikt of spuit. Wielrenners bijvoorbeeld. De ‘peer van Pollentier’ is een klassieker. Wint in 1971 de etappe naar Alpe d’Huez,  verstopt een condoom gevuld met een schone plas onder z’n oksel en laat het vocht via een slangetje in de pot vallen. Onhandig, want de arts ziet het meteen. Tommy Simpson valt in 1967 dood neer bij de beklimming van de Mont Ventoux: alcohol en amfetamine. Lance Armstrong wint zeven keer de Tour en komt ‘schoon’ uit alle controles. Wordt ontdekt, ontkent, bekent bij Oprah Winfrey, wordt levenslang geschorst.



Je kunt geen sport bedenken of er wordt wel eens ‘positief getest’. Ook in de voetbalsport. Edgar Davids  plaste ook in de verkeerde pot.

‘Positivisme’. Auguste Comte (1798-1857). Voor hem gold voor alles het ‘waarneembare’. Niks geen metafysische of religieuze vooronderstellingen. Hij zou grote invloed hebben op de ontwikkeling van de sociologie.

Positivisme langs de lijn. Niet alleen onze positieve gevoelens, maar het positief waarneembare. De mooie acties van onze spelers, de doelpunten, de foute beslissingen  van de scheids. Het fysiek waarneembare langs de mooiste mat van Nederland.


Joop van Schaik

Evenementen Overzicht