Tweede Kerstdag

Iedere Tweede Kerstdag kende hetzelfde patroon. Oma Uildriks in Assen is jarig. Hoera. Als kind verheugde ik mij er op. Als puber minder. Maar hoe volwassen ik mij al voelde: “Jij gaat gewoon mee”. Het werd nooit een teleurstelling. Het huis staat er nog. In de Sluisstraat. Inmiddels, door slecht onderhoud, verworden tot een ruïne, destijds een ‘pronkjewail’ in het Noorden. Een groot wit huis, vrijstaand op de hoek met een joekel van een tuin. Daar had Opa Uildriks o.a. zijn moestuin en kippenhokken. De enige dieren die van de boerderij waren meeverhuisd. Voor zover zij niet in de Kerstsoep waren beland. Immers, de lepels bleven in die soep recht overeind staan.

Oma bewaarde boven de haard en achter de daar hangende spiegel alles dat droog moest blijven. Veel chips en pinda’s. Zo veel dat die spiegel in een hoek van  45 graden voorover boog. Zakken pinda’s pelden wij op de Wittebrug, die aan de tuin grensde. De pindadoppen vormden bootjes in de Drentse Hoofdvaart. Het huis was altijd vol. Bellen dat je kwam kon nog niet, laat staan via Facebook of Twitter. Je kwam gewoon. Opa en Oma, tante Tie die nog thuis woonde, tante Ma (Margje) en haar man Ome Jan. Opa en Oma Puper kwamen zelden. Maar ja, die kwamen dan ook uit de stad, uit de Singelstraat in Assen, het stadshart. Daar hadden zij een prachtige rietmeubelzaak  aangevuld met visserij-artikelen voor Opa Puper, die meer aan de waterkant vertoefde, dan in de winkel. De gevel van hun winkel is beschermd en nog steeds authentiek, terwijl het inmiddels een grote kapperssalon is.

Van het bezoek zijn vooral Oom Hendrik en Ome Piet Bongenaar mij bijgebleven. Oom Hendrik had een geweldig krullende snor, de grapjas van de familie met prachtige verhalen en heel veel moppen. Ik schijn naar hem vernoemd te zijn. Maar misschien ook wel naar Oom Henk Puper, de broer van mijn moeder. Ook een grapjas die bij tante Hinke acht kinderen verwekte en prachtig kon piano spelen, net als mijn moeder.

Ome Piet Bongenaar stotterde zo erg dat hij geen enkel woord ineens kon uitspreken. Weer of geen weer, hij kwam altijd aanrijden vanuit zijn woonplaats Bilthoven. Ome Piet was alleen, dus hoefde hij onderweg niet te praten. Hij had een slee van een auto, volgens mij een Vauxhall. Zes cilinder. Daar heb ik het van, denk ik. Des te neer cilinders, des te beter. Het huis kende Ome Piet als zijn broekzak, sinds hij er vanaf 1943 twee jaar noodgedwongen onderdak vond.

Op deze dag ontbrak hij nooit. Ome Piet ontweek de gesprekken niet. Het verhaal duurde gewoon wat langer en iedereen toonde daarvoor volop geduld. Als Ome Piet een woord wilde uitspreken gooide hij zijn doosje Zwaluw-lucifers omhoog, ving het op, sloeg op zijn knie en het woord kwam er vloeiend uit. Deze ceremonie gebeurde bij elk woord dat hij wilde zeggen. Een indruk die mij tot de dag van vandaag is bijgebleven. Niet alleen de moed die Ome Piet uitstraalde, of het feit dat hij met zijn mooie auto helemaal uit een ander deel van het land kwam. Vooral het geduld dat het gezelschap toonde zodat Ome Piet een volwaardige gesprekspartner was.

Dat geduld hebben wij ook nu weer nodig. Meer dan enkele prikjes. Geduld als op het tegeltje dat bij Opa en Oma hing:
“A wise old owl sat in an oak
The more he heard, the less he spoke
The less he spoke, the more he heard
Why can’t we be like that wise old bird”.

Fijne Kerstdagen en hopelijk een kroon op 2022.
Henk Uildriks.

 

 

Evenementen Overzicht